Didactiek
Didactiek
Basis voor het handelen van de leid(st)er is het vaststellen van hetgeen het kind nodig heeft voor de eigen ontwikkeling. Dat gebeurt door observeren en, in het bijzonder bij oudere kinderen, in het diagnostische gesprek en gezamenlijke reflectie.
Die reflectie richt zich zowel op het handelen van het kind als op de samenwerking tussen kind en leid(st)er. Het montessorionderwijs maakt ook gebruik van andere diagnostische middelen zoals leerlingvolgsystemen en toetsen.
​
De opbouw van de kindactiviteiten zorgt ervoor dat stapsgewijs de verantwoordelijkheid van het kind wordt vergroot, aangepast aan zijn of haar ontwikkelingsfase met bijzondere aandacht voor het dragen van verantwoordelijkheid voor het leren, het “leren leren” en leren kiezen.
​
Er wordt in de klas gewerkt in diverse groeperingvormen van individueel tot klassikaal, waarbij op jonge leeftijd het individueel werk overheerst. Naarmate kinderen ouder worden komt er meer nadruk op de kleine groep. Er is ook ruimte voor discussies en presentaties in kleine of grote groepen.
​
De didactische organisatie en de begeleiding zijn zodanig dat de kinderen denk- en doevaardigheden moeten kiezen en gebruiken en dat zij steeds geconfronteerd worden met de stijl en methoden van hun eigen handelen.